JODENVERVOLGING


 

Je hoeft morgen niet naar school zei mijn vader op een avond in maart 1942. Ik was toen 8 jaar en dat leek me wel wat! Morgen gaan we heel stil afscheid nemen van mensen die we misschien nooit meer terug zullen zien, zei mijn vader ernstig, en ik denk dat het goed is dat jij dat ook ziet en ik hoop dat je dat nooit zult vergeten.

De volgende morgen, het was dinsdag 24 maart 1942, gingen mijn vader en ik naar de Stationsstraat in Middelburg waar het voor die tijd ongewoon druk was. Niet dat het zwart zag van de mensen maar toch stonden er ongewoon veel mensen aan de stoeprand aan weerszijde van die straat. Het leek of ze elkaar stilzwijgend observeerden.

Toen kwamen ze vanuit de stad. Mannen, vrouwen, kinderen. Allen bepakt en bezakt. Sommigen met heel veel bagage. Daar, tussen al die mensen zag ik onze huisarts Dokter L. Weyl. Hij zag ons en nauwelijks merkbaar knikte hij naar ons. Allemaal verdwenen ze in het Station en langzaam verdwenen ook de toeschouwers terug naar hun huizen. Op de terugweg naar huis zei mijn vader me dat hij ook niet precies wist wat er met die Joodse mensen ging gebeuren maar hij dacht dat het voor hen niet goed zou aflopen.

Het was een deel van mijn “anti Nazi” opvoeding. Mijn vader wees me wel vaker op zaken die hij van belang vond daarbij altijd herhalend dat het niet “de” Duitsers waren maar hun regering. Pas heel veel later was ik pas echt in staat het door mijn vader bedoelde onderscheid te kunnen maken.

In het voorjaar van 2004 kreeg ik inzage in een aantal documenten uit de provincie Zeeland die allen betrekking hebben op datgene waarvan mijn vader en ik voor een klein deel getuigen waren in 1942. Ik mag deze stukken, ontdaan van persoonsnamen, hier plaatsen. Ik ben de betrokkenen daarvoor zeer erkentelijk.

Het gaat daarbij om:

afb.1

Afb.1 betreft een oproep c.q. lastgeving van de Joodse Raad. Deze was ingesteld op last èn onder toezicht van de Duitse bezettingsmacht omdat zij “niet de enkele Joodse burger wenste te kennen doch slechts die bevolkingsgroep”. De Joodse Raad stond onder voorzitterschap van de heren A. Asscher en D. Cohen. De raad zetelde in Amsterdam aan de Nieuwe Keizersgracht 58.

afb. 2

Bij oppervlakkige lezing lijkt het een vriendelijke brief. Grondiger bestudering maakt duidelijk dat deze brief, met de bovenstaande bijlage 'Eenige Wenken' (afb.2), een onderdeel van een duivels plan was (waarschijnlijk onder supervisie van Hanns Albin Rauter, SS-Obergruppen-führer en Luitenant-generaal van Politie). Een plan dat de daarvoor verantwoordelijken in staat stelden de Nederlandse Joodse Bevolkingsgroep te bestelen en te isoleren.

Wrang is dat, hoewel daartoe door de bezetter gedwongen, reiskosten naar Amsterdam en de huisvesting aldaar, voor rekening was van de gedeporteerden. Voor aanmeldingsbewijzen als “persoon van geheel of gedeeltelijk joodschen bloede” en later de Gele Jodenster moest de betreffende Nederlandse Burger van Joodse afkomst overigens ook zelf de kosten dragen.

Amsterdam was geen eindpunt want in de nacht van 14 op 15 juli 1942, vertrektijd 02.16 uur vertrok de eerste trein met 962 Joodse Nederlanders, mannen, vrouwen en kinderen naar Westerbork. Het eerste transporten vandaar naar Auschwitz vertrok al op 15 juli 1942……

afb.3 "Tewerkstelling"

Met deze brief werd (dwingend) opgeroepen zich te melden bij de Zentralstelle für jüdische Auswanderung , Adama van Scheltemaplein 1 te Amsterdam om vast te stellen of U in aanmerking kan komen (resp. Uw echtgenoote en kinderen) om van de tewerkstelling te worden vrijgesteld. Deze oproep gold tevens als reisvergunning en werd verzonden in opdracht van (Ferdinand Hugo) aus der Fünten, SS-Hauptsturmführer .

Voor alle duidelijkheid, het betrof hier geen reguliere tewerkstelling. Die werd verzorgd door het Arbeidsbureau. Nee, het betrof een Polizeilicher Arbeitseinsatz. Dat wil zeggen tewerkstelling onder politietoezicht.

Volgens Aus der Funten (kon) ....“de politie beter voor de veiligheid van de Joden in de werkverruimings- kampen kunnen zorg dragen.” Zo cynisch, deze ontroerende bezorgdheid... Ook werd door de Zentralstelle für judische Auswanderung nadrukkelijk verzekerd dat de tewerkstelling in Duitsland zou gebeuren. Dat in flagrante tegenspraak tot de uitlatingen van Hauptdienstleiter Schmidt dat alle Joden naar Polen gezonden werden. Deze tegenstrijdige verklaringen zullen de Joodse Raad zeer beslist danig hebben verontrust.

afb.4 "Verblijfsvergunning"

Dezelfde 'ZENTRALSTELLE FÚR JÚDISCHE AUSWANDERUNG' , jawel, dit keer de naam in hoofdletters, roept een Nederlander van Joodse afkomst op om zicht te melden om een verblijfsvergunning te komen halen. Alle identificatie documenten meebrengen. Ook deze keer weer in opdracht van (Ferdinand Hugo) aus de Fünten. Een extra controle om burgers Joods of met Joods voorouders te lokaliseren? Zou het verkrijgen van een dergelijk vergunning toch nog een sprankje hoop hebben gegeven?

afb.5 "Opname in het Bevolkingsregister"

Met een dergelijke opname in het Bevolkingsregister stond heel vaak het lot van de betreffende persoon en vaak van een hele familie vast. Dit document geeft aan dat alle overheidsinstellingen de door de Duitse instanties gegeven bevelen moesten uitvoeren.

afb. 6a voorzijde

afb. 6b achterzijde

"Aanmeldingsbewijzen van personen van geheel of gedeeltelijke Joodschen Bloede"

 

Kosten per persoon 1 gulden ter spekking van de Gemeentekas... .