De Vergeten Bombardementen

op MIDDELBURG

|| Mei 1940 en November 1944 ||


30 April 2010

 

| 1939

Al op 13 november 1939 lag er een gedetailleerd Frans-Brits krijgsplan klaar van de opperbevelhebber van de Franse strijdkrachten Maurice Gustave Gamelin (1872-1958) om bij een aanval van Duitse zijde ten spoedigste de toegang tot en het gebruik van de haven van Antwerpen voor Duits belang te verhinderen. Dit plan staat ook wel bekend als 'Manoeuvre Dyle-Breda', Franse en Engelse regerings- en militaire kringen spraken van 'Plan D'. Als laatste aanvulling op Plan D kwam de taak van het 7e Franse leger onder commando van Generaal Henri Honoré Giraud (1879-1949) aan de orde en behelsde een oprukken langs de kust tot en met Zeeland.

DIt plan behelsde voor Zeeland ::

1| Walcheren en Zuid-Beveland vóór de komst van de vijand te bezetten, in geval van nood hen te verdrijven en onder alle omstandigheden te behouden.

2| Hoofddoelen waren daarbij:

- Walcheren: de haven en het vliegveld
- De marine watervliegtuigbasis Veere
- De dorpen Westkapelle, Domburg, Vrouwenpolder en Arnemuiden

3| Beveiliging naar het Oosten: Kanaal door Zuid-Beveland Kreekrak dam en vliegveld Woensdrecht.

Gedetailleerd zijn diverse nadere uitwerkingen, troepeninzet en te voeren bewapening opgenomen. Er wordt aangegeven dat Nederlandse en Belgische troepen met hen moeten samenwerken en dat de houding tegenover de burgerbevolking vriendelijk maar standvastig dient te zijn. Voor alle deelnemende eenheden zij er ook weer nauwkeurige opdrachten opgenomen. Op 13 november 1939 te 15.00 uur stuurt Gamelin vanuit zijn Commandopost aan de militaire attaché bij de Franse ambassade te Londen, generaal Albert Lelong een telegram met de volgende strekking: Deelt u aan Britse delegatie mee, dat het voorgenomen plan incluis bezetting van de Schelde-eilanden geheel handhaaft blijft. Deze bezetting betekent onmisbare dekking van de linkerflank van de geallieerde strijdkrachten, ongeacht of zij tot de Dyle of slechts tot de Schelde optrekken ...

Op 15-11-1939 krijgen de betreffende eenheden vanuit de commandopost Bray-Dunes deze bevelen welke niet zijn mis te verstaan. Voor Middelburg is van belang de Operatie Order voor de voorhoede groep West onder bevel van Luitenant-kolonel d’Astafort.


Franse plannen ::


bron: 'Documentatie Groep Walcheren 1939-1945' (DGW)

VERVOLG > >


| 1940


Op 16 maart 1940 verduidelijkt Gamelin dit als volgt:

Duitsland moet gedwongen worden de afwachtende houding die het thans aanneemt te laten varen. Hiertoe is allereerst een verscherping van de blokkade nodig. Behalve de economische resultaten die hiervan te verwachten zijn, staat hierbij de volgende overweging centraal: het kan voor Duitsland van belang zijn Holland en België te ontzien, daar deze landen hen in staat stellen de uitwerking van de blokkade in hoge mate te ontwijken. Het ligt daarom voor de hand dat strenge contingentering van de invoer naar Holland en België het passend middel kunnen zijn om Duitsland er toe te brengen korte metten te maken en een inval in Nederland en België te doen daar deze landen dan voor het Reich in economisch opzicht nog slechts van weinig nut zouden zijn.

Deze uiteenzetting van Gamelin is op 23 maart 1940 kennelijk aanleiding van de Nederlandse opperbevelhebber Generaal H. G. Winkelman een memorandum te schrijven aan de Nederlandse gezant in Brussel betreffende de samenwerking tussen de Nederlandse, Belgische en Franse strijdkrachten en een aantal onvolkomenheden tussen de Nederlandse en Belgische verdedigingslinies.. Verzocht wordt dit memorandum ten spoedigste ter kennis te brengen van de Belgische regering.

Op 10 mei 1940 om 06.45 uur gaf Generaal Gamelin bevel tot onmiddelijke uitvoering van Plan D van het Franse Opperbevel, waaraan de Britten zich intussen hadden onderworpen. België hield zich intussen strikt neutraal. Het Commando van de voor Zeeland bestemde voorhoede, waaronder dus de groep West onder bevel van Luitenant-kolonel d’Astafort, stond onder bevel van de kolonel G. De Beauchesne [2e Brigade van de 1ière Division Légère Méchanique, Groupement de Beauchesne welke weer een deel was van het grotere geheel, t.w. het 7e Franse Leger onder bevel van de generaal H. H. Giraud]. Bij aankomst in Middelburg werd het Frans Hoofdkwartier ondergebracht in Hotel Verseput aan de Lange Delft.

Colonel G. De Beauchense was met 3 verkenningseenheden opgerukt en bereikte Breskens op 10 mei 1940 om 16.00 uur. Daarbij voegde zich de infanteriecommandant van de 68e Infanterie Divisie, generaal-majoor Durand. Op 11 mei bezocht de infanterist Durand de marineman Van der Stadt. Uit oogpunt van de lang volgehouden Nederlandse neutraliteitspolitiek was er tot op dat moment nooit contact geweest tussen Frankrijk en Nederland over het hoe en wat in geval van een oorlog. Al spoedig was er sprake van verschil van opvatting over de door de Nederlandse krijgsmacht getroffen maatregelen, beter gezegd: niet of onvoldoende getroffen maatregelen. Dit in tegenstelling tot de uitvoerige maatregelen die het Franse leger had getroffen voor de Engelse expeditionaire legermacht.

Van der Stadt had de beschikking over matig getrainde troepen, een zeer beperkte staf en hoegenaamd geen andere verbindingsmiddelen dan de PTT telefoon. Het merendeel van het opgestelde geschut was oud tot zeer oud en vertoond al snel onherstelbare problemen. Te velde zorgde het taalverschil en de onbekendheid met de uniformen van Franse en Nederlandse troepen een aantal fatale problemen. Mijn inziens kwamen veel van de problemen betreffende de beschikbare mankracht en de bewaping waarmee Van der Stadt te maken had voort uit de bezuinigingen in de jaren ‘30, het vasthouden aan het Neutraliteitsbeginsel en een sterk pacifisme. Op uitdrukkelijk verzoek van de Middelburgse burgemeester J. van Walré de Bordes en kort voor de komst der Duitsers verhuisden de Fransen hun Hoofdkwartier naar de oostelijk van Middelburg gelegen buitenplaatsen Veldzicht en Rozenburg. Of deze verhuizing op het laatste moment ook bij de aanvallende Duitse eenheden bekend was is mij niet bekend. Een hypothese kan daarom zijn dat een “bombardement” op het centrum van Middelburg vanuit Duits oogpunt wel zeer verklaarbaar is.

Dhr. A. H. van Dijk, lokaal historicus, vat de situatie als volgt samen:

In 1940 lag het 7e Franse leger in reserve in de omgeving van Duinkerken met als opdracht bij een Duitse aanval op het Westfront onmiddellijk de beide oevers van de Westerschelde te bezetten om de toegang voor Geallieerde schepen naar de haven van Antwerpen te garanderen en te voorkomen dat de Westerschelde door Nederlandse zeemijnen zou worden geblokkeerd. Zij beschikten daarvoor al over de nodige marsorders zodat “de bezetting”van Walcheren en Zuid-Beveland goed was voorbereid. De Franse wisten niet zeker of Nederland opnieuw zou proberen neutraal te blijven zoals in de 1e Wereld Oorlog. Vandaar deze bliksemssnelle opmars.

De Noordgrens van deze Franse bezetting liep langs de oevers van de Oosterschelde waar de Franse een verdedigingslinie inrichtten, iets wat de Nederlanders absoluut niet begrepen. Maar het paste in de Franse strategie voor de verdediging van de vrije doorvaart van de Westerschelde. Dit past beter in het plaatje “machtsvertoon’ op 10 mei door Franse pantserautootjes op het Abdijplein te Middelburg en het terzijde schuiven van Van de Stadt als commandant Zeeland naar een tweede echelon.

Met de visie van dhr. van Dijk kan ik me volledig verengingen! Gelet op het bestaan van het Frans-Britse plan en de uitwerking daarvan vraag ik me af of nog langer gesproken kan worden van Franse Hulp. Ik ben van mening dat dit een mythe is en dat daarom de geschiedschrijving daarover nodig herziening behoeft evenals over Schout bij Nacht H. J. Van der Stadt en zijn gezag na de aankomst van de Franse Troepen.

 

| MEI 1940

De opdracht van de Duitse troepen was zo snel mogelijk de monding van de rivier de Westerschelde te bezetten. In het Duitse plan Fall Gelb was rekening gehouden met een mogelijke Engelse interventie landing op de Belgische of Nederlandse kust. De opdracht om de Schelde monding in bezit te krijgen had ten doel de haven van Antwerpen onbereikbaar te maken voor Engelse en Franse versterkingen. De Frans-Engelse opdracht echter was Antwerpen zo lang mogelijk bereikbaar te houden via de Westerschelde. Zeeland had voor de drie Duitse SS Bataljons echter geen grote prioriteit, zeker niet na 18 mei 1940 toen Antwerpen door de Duitse hoofdmacht, de 6e Armee, via Brabant was ingenomen. Voor de goed getrainde en modern bewapende drie SS Bataljons was de opmars door Zuid Beveland betrekkelijk eenvoudig geweest tot het moment dat ze serieuze tegenstand ondervonden op de middag van de 17e mei 1940 toen door hen de Sloedam werd bereikt. Dat drie SS bataljons tien Nederlandse en Franse Bataljons versloegen, niet in het minst omdat het daarbij om beruchte SS eenheden ging, kan een reden zijn voor het pregnante beeld van een Duitse “terreuraanval” bij de verwoesting van het centrum van Middelburg.


| SLOEDAM 17 MEI 1940

De drie Bataljons van de Duitse Divisie SS Deutschland hadden dus aanvankelijk weinig moeite met hun opmars door Zuid-Beveland. De echte problemen ondervond deze Divisie bij het overschrijden van de Sloedam. Gedurende de hele nacht van 16 op 17 mei 1940 werd door de Division Deutschland gewerkt aan het herstel van de bruggen over het Kanaal door Zuid-Beveland maar het was al gelukt nog de 16e mei 1940 II/AR 629 over te brengen zodat er nu de beschikking was over 2 lichte en 2 zware Artillerie afdelingen bewapend met rsp. LFH in kaliber 10,5 cm. en SFH in kaliber 15 cm. Dat ter ondersteuning van de Kampfgruppe Hausser van de SS eenheid Deutschland. Omdat de Artillerie nog in stelling moest worden gebracht moest de voor 08.30 uur voorgenomen aanval op de Sloedam tot 11.00 uur worden uitgesteld.

Deze aanval werd ondersteund door Duits artillerievuur vanaf hun opstellingsplaats op het terrein van een boerderij aan de Vlaamseweg te ’s Heer Arendskerke dicht onder Lewedorp (waar ongeveer nu het tankstation Selnisse aan de A58 is). Dat vuur werd geleid door een Luchtwaarnemer in een Fieseler Storch verkenningsvliegtuig. De ondervonden tegenstand bij de verovering van de Sloedam bracht hen er toe steun van de Luftwaffe aan te vragen. De luchtsteun begon om 11.30 uur en duurde ongeveer tot 15.00 uur, om vervolgens van circa 16.00 uur tot 18.00 uur weer te worden hervat.. Pas rond het avonduur kan de opmars richting Middelburg beginnen en het uiteindelijke doel Vlissingen wordt door een voorhoede rond 19.30 uur bereikt.

'Angriffe über den Walcheren-Damm' (Bron DGW)

 

Zie ook :: 'Eyewitnesses: War's Beginning and End in Middelburg' - Fragmenten 1, 2 en 2A.

 


| MIDDELBURG 17 MEI 1940

Het Bundesarchiv-Militärarchiv in Freiburg liet mij het volgende weten met betrekking tot een Duits luchtbombardement op de 17e mei 1940 op Middelburg: 'Von der ehemaligen Luftwaffe sind nur unbedeutende Aktensplitter einzelner Truppenteile erhalten; die Masse des seinerzeit entstandenen Schriftgutes wurde bedauerlicherweise vernichtet. Aus diesem Grunde lassen sich Sachverhalte häufig nicht mehr aus unseren Quellen klären.'

Het laatste Duitse bericht m.b.t. de inzet van Duitse vliegtuigen voor de Duitse bezetting van Middelburg op de 17e mei 1940 is een bericht van de 15e augustus 1940. Daarin wordt het volgende genoemd:

15-05-1940 - Luftwaffe bombardiert Schiffsziele bei Vlissingen, Bunker ostwärts Boes (Goes??JHW), Kolonnen bei Middelburg.

Hoofdzakelijk werden Eigenhaarsdstraat en Loskade getroffen en waren er 7 burgerslachtoffers te betreuren.

16-05-1940 - Kanonenboot in der Scheldemundung, Bahnanlage.

20-05-1940 - Ziele bei Gent und Brügge.

Vooralsnog blijft het gissen welk exact scenario ten gronslag ligt aan de verwoesting van het centrum van Middelburg op 17 mei 1940. Kan het zijn dat de hoeveelheid Duitse vliegtuigen van zowel III./LGI met 13 Ju 88A-1 om 12.30uur en om 15.45uur gevolgd door I./LGI met 11 He III die op de 17e mei zowel doelen bij Vlissingen, als nabij Middelburg, Veere en Arnemuiden aanvielen én de luchtondersteuning bij de Sloedam een aanleiding vormen om de idee te vestigen van de overmacht aan Duitse vliegtuigen? Rond 13.15 uur werden door 3 of 4 He III vliegtuigen gesignaleerd die bommen afwierpen langs de Nieuwe Vlissingseweg en elders boven de binnenstad. Rond 11.00 waren er door 2 He III 6 lichte bommen afgeworpen die op de kanaaldijk langs de Nieuwe Vlissingseweg terecht kwamen. Het waren chaotische dagen en oorlog met alles wat daarbij hoort kenden we tot dan toe niet. Ondanks de ontstane chaos zag een groepje marinemensen wel kans de goudvoorraad van de Nederlandse Bank aan de Gortstraat in veiligheid te brengen.

Zie ook 'Ooggetuigen' Fragment 2 A..

Ik ga daarom uit van mijn eigen herinneringen aan die dag en wat een aantal ooggetuigen daarover heeft vastgelegd. Een aantal van die bevindingen staan sinds februari van 2009 op deze site.


Wat was de situatie? Een analyse van de heer A.H van Dijk:

In 1940 liepen alle wat grotere wegen op Walcheren over Middelburg, zodat de twee routes van de Sloedam naar Vlissingen het N.S. Station van Middelburg passeerden. Die twee wegen waren de Oude Vlissingseweg en de Nieuwe Vlissingseweg, respectievelijk Oostelijk en Westelijk van het Kanaal door Walcheren, te gebruiken al naar gelang een van de drie bruggen over het kanaal al dan niet open was. De Nederlandse troepen afkomstig uit de Peelstelling en/of Zuid-Beveland waren teruggetrokken ten westen van het Kanaal door Walcheren om gereorganiseerd te worden. De Duitsers beschikten niet over voldoende troepen om eerst Middelburg te veroveren en lieten dus die stad rechts liggen, waardoor de rechterflank van hun opmars naar Vlissingen open lag voor een tegenaanval vanuit Middelburg. Om dat te voorkomen werd een storingsvuur door de artillerie – in stelling gebracht voor de verovering van de Sloedam - vanaf Lewedorp uitgebracht boven Middelburg. Een tactische beschieting, passend in de aanval. (n.b. Door de Geallieerden werd in 1944 iets dergelijks gedaan.) De vuurzee die zich daarna door de binnenstad van Middelburg verspreidde was zeker geen boos opzet, maar een tragisch gevolg.

Tijdens de West-Feldzug die in het voorjaar van 1940 in Noord-Frankrijk oprukte gingen de Duitsers er juist prat op dat ze in de Franse steden waar ze doortrokken de cultuurschatten hadden gespaard. En zij waren nota bene hun erfvijanden en wij niet. Er vonden in de middag van de 17e mei 1940 boven Middelburg verschillende luchtgevechten plaats tussen Duitse, Franse en Britse jachtvliegtuigen en er cirkelde een Fieseler-Storch verkenningsvliegtuigje boven Middelburg voor de Duitse artilleriewaarneming. Na elk rondje volgde dan een salvo wat aanleiding tot veel misverstanden was bij de totaal onervaren burgerij. Een vergeten terreurbombardement door de Luftwaffe kan men dus wel vergeten.

Ik kan me volledig verenigen met de analyse van dhr. van Dijk zoals die hierboven is weergegeven.

Strategisch gezien zou een Duitse opmars via de westzijde van het Kanaal door Walcheren, ook als hun beschikbare troepenmacht meer dan voldoende zijn geweest, immers een uitermate riskante onderneming zijn geweest, niet het minst vanwege de bruggen over dat kanaal. Als deze bruggen, door wat voor oorzaak dan ook, buiten gebruik zouden raken zouden zij zich aan de westzijde van het kanaal volledig hebben geïsoleerd en mogelijkerwijs geconfronteerd kunnen worden met de daar verblijvend Nederlandse troepen. Bovendien bood de aan de oostzijde van het Kanaal door Walcheren gelegen Oude Vlissingseweg door de begroeiing daarvan aan weerszijde veel meer camouflage en dus dekking voor eventuele luchtwaarnemers.



| OMSTANDIGHEDEN IN MIDDELBURG


De Middelburgse burgemeester mr.dr. D. J. Walré de Bordes had evenals zijn Vlissingse collega dat had gedaan de inwoners van de stad enkele dagen voor de Pinksterdagen aangeraden de stad te verlaten. Ondanks dat er verder weinig of niets verder was georganiseerd, gaven velen toch gevolg en verlieten de stad op min of meer goed geluk en soms met een noodlottig gevolg zoals in Serooskerke (W). Door Duitse bommen verloren daar een moeder en haar zoontje het leven. Wrang is het feit dat hun Middelburgse woning onbeschadigd bleef. De burgemeester van Koudekerke had zijn burgers gevraagd aan de vluchtelingen zoveel als mogelijk hulp te verlenen. Ik heb nog niet kunnen achterhalen hoe de situatie was in de andere dorpen op Walcheren. In mijn herinnering was het een mooie dag, die vrijdag de 17e mei 1940. Halverwege de ochtend was ik aan het spelen in het van Epenpark waaraan mijn ouderlijke woning was gelegen. Er was een vliegtuig te horen met als gevolg dat een grote groep Nederlandse militairen die waren gelegerd op het sportveld aan de Nadorstweg eerst dekking zocht naast ons huis aan de noordelijke ingang van het park om vervolgens, toen het vliegtuig verder trok, dekking te zoeken naast een huis aan de zuidelijke toegang. Dat alles in zeer opgewonden toestand. Zelf meende ik er goed aan te doen dekking te zoeken onder een heg.

Deze opwelling, die ik waarschijnlijk had gezien van de oefenende soldaten op het sportveld, werd door mijn vader absoluut niet gewaardeerd. Vanaf dat moment was het voor mij binnenblijven geblazen en al spoedig zocht de hele in ons huis aanwezige familie een schuilplaats in de gang van ons huis. De kinderen met een pan op het hoofd bij wijze van helm. Ik meen nog steeds dat ik met een steelpan op liep en dat ik me daarvoor diep schaamde. Regelmatig hoorden we de granaten fluiten, gevolgd door een klap. Soms een enkele zwaardere dreun. Even was het die middag stil en dan begon het gefluit weer. Tegen de avond werd het stil en kwam men weer naar buiten. De mannen vormden al spoedig een “geleerd dispuut”. In de loop van de oorlog zou ik zoiets nog vaak mee maken. Tijdens de gesprekken werden tal van pertinente bewering geuit die even snel weer werden verworpen. Dat, tot dat eindelijk iemand in hun midden verscheen met de ontstellende boodschap dat de hele binnenstad weggevaagd was en er daar veel branden waren. Als oorzaak werden bommen en granaten genoemd.

Ooggetuigenverslagen van zowel burgers als militairen spreken van enkele bommen die her en der op Middelburg zijn afgeworpen, maar vooral van aanhoudend artillerievuur. Op grond van mijn ervaringen opgedaan zowel tijdens de oorlog als ook gedurende mijn artillerieopleiding onderschrijf ik vooral die laatste mening. Zie 'Ooggetuigen', fragmenten 1 en 2E.

Artillerievuur .. maar van welke eenheden?

1) Dat de Duitse 629e Artillerie Abteilung vanuit de omgeving van Lewedorp actief was blijkt uit voorgaande duidelijk.

2) Een ooggetuige, werkzaam op de telefooncentrale te Middelburg, die op 18 mei 1940 in Biggekerke verbleef hoorde een tweetal Duitse officieren betrekking tot Middelburg opmerken: “das haben die Engländer gemacht”.

3) Op 17 mei 1940 nam een kapitein, verbonden aan het Commando Zeeland dat toen in Breskens was gelegerd, waar dat Franse marine eenheden ten westen van Breskens een 15L40 kustbatterij in stelling brachten. In de loop van de ochtend en in de middag bracht deze batterij vuur uit. Dat met als enig hulpmiddel een Michelin wandelkaart. Zie 'Ooggetuigen', fragment 2B.

4) Vanaf de Westerschelde werd door Frans en Engels scheepsgeschut vuur uitgebracht richting Sloedam.

Na publicatie van deze tekst kreeg ik van dhr. C. Heijkoop, maritiem historicus, de volgende zeer gewaardeerde aanvulling:

A). Een loods, collega van mijn vader, zat op een van de Franse jagers. Hij heeft altijd gezegd dat de Franse Jagers richting Sloe schoten, maar hij zag duidelijk inslagen in Middelburg. Als hij er over begon , in naoorlogs Zeeland, geloofde niemand hem dus hield hij zijn mond. Hij heeft e.a. meerdere malen aan mij verteld.

B): Toen wij pas in de Zeeuwse Bibliotheek aan de Kousteensedijk (circa 1985-86 JHW) zaten vond men in een tuin bij een huis in de binnenstad van Middelburg een Franse 13cm granaat. De Franse jagers hadden 13cm geschut, dit was niet gebruikelijk en alleen de Franse jagers type Siroco- Cyclone hadden dit geschut.

C). Fotograaf De Grave ging omstreeks 1100 uur op 17 mei in Souburg richting vriendin en plotseling was er bij de brug een granaatinslag. Later nog enkele. Deze waren afkomstig van Franse artillerie in Hoofdplaat. De richting vanuit het Zuiden en waarneming door derden vanaf deBoulevard in Vlissingen bevestigen dat.

5) Op de Vlissingse boulevard werd door A. H. van Dijk een blindganger gevonden. Door een sergeant van de Kustartillerie werd in de Lange Noordstraat te Middelburg een Franse 15 cm. blindganger opgemerkt. Zie 'Ooggetuigen', fragment 2 C.

6) Een geïllustreerd tijdschrift publiceert een foto van het uitgebrande Middelburgse stadhuis dat, zo luidt het bijschrift, door bombardementen werd beschadigd en door “Fransche” troepen op hun terugtocht in brand werd gestoken.

 


7) Mijn schoonvader die op advies van de Vlissingse burgemeester met zijn gezin was gevlucht, ging rond de 17e mei 1940 op de Vlissingse Gemeentesecretarie informeren of zij weer konden terugkeren. Dat werd hem daar ten sterkste afgeraden. Dat, omdat de Duitsers vanuit Breskens regelmatig Vlissingen beschoten.

8) In het Duitse tijdschrift “Die Woche, heft 25” van 18 juni 1941 vinden we het volgende verhaal onder de titel: 'Middelburg ein holländisches Rothenburg-von den Engländern zerstört' ..

 

“Die Woche, heft 25” van 18 juni 1941


Voor wat betreft de Franse artillerie acties heb ik nog geen bevestiging kunnen vinden of de beschietingen inderdaad Middelburg ten doel hadden of dat het ging om “afzwaaiers” tijdens het inschieten of hun gebrek aan goede waarnemers. De onder 6 en 8 genoemde tijdschriften borduren waarschijnlijk voort op wat dr. Arthur Seyss-Inquart (1892-1946) op 29 mei 1940 in zijn rede naar voren bracht. Hij sprak die rede uit in de Ridderzaal in Den Haag ter gelegenheid van zijn aantreden als Duits Rijkscommissaris voor het bezette Nederlands gebied. Hij sprak daarin onder meer over het in Duitse bescherming nemen van Nederland en de verschaffing van middelen voor herstelwerkzaamheden .. (Middelburgsche krant 30 mei 1940)

Een deel van die kosten werd door de Duitse militaire autoriteiten ter beschikking gesteld uit de door hen in Nederland veroverde oorlogsbuit ..(PZC 31 mei 1940). Seyss-Inquart bezocht Middelburg al op 11 juni 1940 en sprak daar onder meer met de burgemeester van Middelburg die hem een kaart toonde van de verwoestingen.

 

Seyss-Inquart in Middelburg, 11 juni 1940


| GEVOLGTRREKKING


- Op 17 mei 1940 is Middelburg verwoest ten gevolge van een Duitse strategische beslissing. Er werd daarbij voornamelijk Artillerie ingezet. Het was voor hun noodzakelijk zo snel mogelijk Vlissingen te bereiken zonder interventie te ondervinden van Franse en Nederlandse legereenheden die zich ten Westen van het Kanaal door Walcheren bevonden. Niets wijst er tot op heden toe op dat er ook maar enige sprake is geweest van een terreurdaad. Met alle voorzichtigheid wil ik er rekening mee houden dat de Duitse eenheden mogelijk op de hoogte waren van het Franse hoofdkwartier in de Lange Delft en niet wisten dat dit hoofdkwartier te elfder ure was verplaatst naar de Oude Vlissingseweg.

- De Franse troepenmacht was niet in Zeeland aanwezig als hulp voor de Nederlandse strijdkrachten maar als gevolg van een Frans-Brits plan.

- Branden, mogelijk tengevolge van het granaatvuur, aangewakkerd door aantrekkende wind (!) zorgden voor de vuurzee die de binnenstad van Middelburg een verwoestende slag toebracht.

Zie de weersomstandigheden van 17 en 18 mei 1940:

 

 

Het onderzoek gedaan door de Documentatie Groep Walcheren 1939-1945 (uitgebracht te Middelburg, mei 1991) vormde voor mij uitstekend beginpunt voor een verder onderzoek.

 


 


| NAWOORD


Evenals dat in november 1944 het geval was voor de Canadese en Schotse troepen, bleek de Sloedam op de morgen van de 17e mei 1940 ook voor de Duitse SS troepen een zware belemmering in hun verder opmars richting Walcheren. Er zijn veel krijgskundige overeenkomsten tussen wat in 1940 en in 1944 met Middelburg is gebeurd. Dat vooral wat betreft de beschietingen van Middelburg, waarbij ik moet opmerken dat de Geallieerde beschieting in 1944 meerdere dagen duurde. Ik onderzoek nog steeds de exacte positie/locatie van de geallieerden. Zie hiervoor 'Allied Shelling of Middelburg' en 'Liberation of Middelburg'.

Op mijn aan de gemeente Middelburg gerichte voorstel bij het onderzoek naar de beschieting van 1940, waarvan de resultaten in boekvorm op 19 mei 2010 zullen worden gepubliceerd, ook die van 1944 te betrekken werd afwijzend gereageerd. Deze beslissing is een gemiste kans omdat nu nog kan worden geput uit de kennis van aanzienlijk meer in leven zijnde ooggetuigen m.b.t. 1944. Dit in tegenstelling tot nog in leven zijnde personen die over de gebeurtenissen van 1940 kunnen getuigen.

Vooralsnog blijft de aarzelende houding in 1944 van Veldmaarschalk Montgomery om het gebruik van de Antwerpse haven zeker te stellen voor mij een onbegrijpelijke zaak. Dat temeer omdat hij in 1940 in België tussen Waver en Leuven met de Engelse 3e Divisie hevig had gevochten. Hij moet m.i. daarom bijzonder goed op de hoogte zijn geweest van het belang van de haven van Antwerpen. Ik kan daarvoor maar één antwoord bedenken: met alle middelen voorkomen dat Russische troepen eerder dan de geallieerden de Duitse Noordzee zouden bereiken.

 

Jan H. Wigard


Dank aan:

Dhr. W. de Meester en ´Wings to Victory´

Dhr. A. H. van Dijk; dhr.Goossens.

En “postuum” aan het archief van de Documentatiegroep Walcheren 1939-1945.